NL | FR
SC4 - Cardiac rehabilitation & return to work BWGCPR
  • Christophe Laruelle
De werkgroep cardiale revalidatie heeft het uitstekende idee gehad om een onderwerp aan te snijden waarmee de leden van een multidisciplinair team dagelijks bezig zijn, meer bepaald werkhervatting van hartpatiënten en met name patiënten met ischemisch hartlijden. Er werden drie vermaarde spreeksters uitgenodigd. De sessie werd voorgezeten door professor Johan De Sutter en dokter Raymond Kacenelenbogen. Dr. Kacenelenbogen bracht de cijfers in herinnering die aantonen dat dat een groot maatschappelijk probleem is in België, zowel bij werknemers als bij zelfstandigen. Hij verwees ook naar een nieuw decreet, dat pleit voor samenwerking tussen de behandelende arts (cardioloog), de adviserende arts en de werkgever om de professionele re-integratie te bevorderen.

Nut van hartrevalidatie bij de verbetering van de arbeidsintegratie - situatie in België

Ines Frederix, Universiteit Antwerpen (Revalidatie- en sportcardiologie, E-cardiologie)

Dr. Frederix beschreef de klinische casus van een man van 55 jaar die werd opgenomen wegens een acuut coronair syndroom waarvoor een primaire coronaire angioplastiek werd uitgevoerd. De patiënt kreeg multidisciplinaire revalidatie.

Wanneer mag zo'n patiënt het werk hervatten en hoe evalueer je dat als er geen duidelijke richtlijnen zijn?

Arbeidsongeschiktheid wegens ischemisch hartlijden is in België goed voor 1 634 uur arbeid per 100 000 uur bij mannen en voor 696 uur per 100 000 uur bij vrouwen. Dat zijn dus hoge kosten voor de maatschappij.

Cardiale revalidatie is een klasse I-richtlijn bij angina pectoris en een acuut coronair syndroom type STEMI en een klasse IIa-richtlijn bij een acuut coronair syndroom type NSTEMI.

Een follow-upstudie uitgevoerd aan het UZ Gent, die in 2019 werd gepubliceerd in Acta Cardiologica (2019, 20, 1-10), leert dat 38 % van de patiënten met ischemisch hartlijden beroepsmatig actief was na 1 jaar.

Volgens dr. Ines Frederix geeft de Belgische wetgeving niet zoveel houvast wat betreft aanbevelingen.

Daarna ging ze in op de barrières die werkhervatting in die specifieke patiëntengroep bemoeilijken. Ze onderscheidt drie groepen:

  • Factoren die te maken hebben met de hartziekte en die kunnen worden gemeten aan de verhouding VE/VCO2,
  • Psychische factoren zoals angst en depressie.
  • Factoren die te maken hebben met het werk zelf zoals wisselende uren, nachtarbeid, intensieve lichamelijke inspanningen enz.

Het is bewezen dat revalidatie bevorderlijk is voor werkhervatting. Zonder cardiale revalidatie zal minder dan 50 % van de patiënten weer aan het werk gaan.

In een follow-upstudie die in 2017 werd uitgevoerd in vier Vlaamse centra bij 330 patiënten met een acuut coronair syndroom, had 96 % van de werknemers die een multidisciplinair programma voor cardiale revalidatie hadden gevolgd, het werk hervat.

Het percentage werkhervatting was het hoogst bij voltijdse werknemers en bij werknemers die het werk hadden hervat binnen de zes maanden na het cardiale accident.

De spreekster betreurde dat er geen klinische richtlijnen en algoritmes bestaan. Anders zouden alle artsen homogene regels kunnen toepassen.

Ze concludeerde dat multidisciplinaire revalidatie zeer doeltreffend is en patiënten die een beroepsactiviteit hervatten, ondersteunt. Recente gegevens bevestigen die stelling.

Helaas bestaan er geen richtlijnen voor een goede praktijk.

Hoe evalueer je de bereidheid om weer aan het werk te gaan op een praktische manier? Een internationaal vastgelegde richtlijn

Rona Reibis, Universiteit van Potsdam, Cardiac Outpatient Clinik Park Sanssouci

De tweede spreekster besprak het onderwerp op Europees niveau.

67-93 % van de patiënten is binnen de 12 maanden na het cardiale accident weer aan het werk na een arbeidsongeschiktheid van gemiddeld 2-3 maanden. Na een jaar haakt 24 % weer af, vooral mensen die het werk pas hadden hervat na 6 tot 12 maanden.

De European Society of Cardiology heeft geen richtlijnen opgesteld. Er zijn enkel consensusverklaringen die als referentie dienen.

Daarna presenteerde ze drie klinische gevallen uit eigen ervaring, die mooi de problemen illustreren die kunnen rijzen bij werkhervatting.

Bij een eerste patiënt, een ingenieur-architect van 52 jaar, werd een primaire angioplastiek verricht wegens een acuut coronair syndroom type STEMI (eentakscoronairlijden). De patiënt is snel weer gaan werken.

De volgende patiënte vertoonde een ernstige linkerventrikeldisfunctie wegens een takotsubocardiomyopathie. Dankzij een geleidelijk herstel van de ejectiefractie en een programma van cardiale revalidatie heeft ze haar werk kunnen hervatten: eerst aangepast werk en vervolgens hetzelfde werk als vroeger.

De derde patiënt, 57 jaar, vertoonde een ernstig hartfalen, droeg een implanteerbare defibrillator, was depressief en sociaal geïsoleerd. Ondanks een multidisciplinaire aanpak slaagde hij er niet in zijn werk te hervatten.

De spreekster besprak daarna de redenen die werkhervatting belemmeren.

De klassieke medische redenen hebben te maken met de ejectiefractie, de VO2- max, de verhouding VE/VCO2, het aantal METS, het bestaan van ritmestoornissen, het type procedure en de comorbiditeit. Beroepsgebonden redenen hebben te maken met de beroepssituatie, de werkbelasting, het ritme en de cadans van het werk.

Psychosociale factoren tot slot zijn erg belangrijk en verdringen de andere parameters, namelijk de wens om met pensioen te gaan, de eigen perceptie van het vermogen om het werk te hervatten, depressie en angst. Een depressie verhoogt het risico op mislukking met factor 3,48. Ook angst is een belangrijke rem.

De situatie van vrouwen moet van dichtbij worden gevolgd: vrouwen die buitenhuis werken, moeten immers ook nog de gezinsbelasting torsen.

Er bestaat een balans tussen inspanningen en beloning, tussen barrières en voorzieningen om de beroepsactiviteit te hervatten.

Daarna besprak ze de verschillende modellen die in verschillende landen worden gebruikt. Die modellen evalueren vooral de fysieke capaciteiten van de patiënten.

Het Duitse model gaat uit van vier werkcategorieën naargelang van de fysieke intensiteit en klasseert de patiënten volgens hun inspanningsvermogen.

Het Spaanse model verloopt in drie stappen en definieert arbeidsongeschiktheid op grond van het ischemisch hartlijden, de revascularisatietechniek, de ejectiefractie en de stresstest.

Het Italiaanse model meet de VO2 overdag. Patiënten met een VO2 van 35 % tot 70 % kunnen gemakkelijk worden gereoriënteerd.

In de Verenigde Staten worden tabellen gebruikt die uitgaan van het aantal METS en het type werk.

De Europese vereniging voor cardiale revalidatie stelt een psychometrische test voor (Eur JP Cardio, 2019, 20, 1358-1369).

De spreekster sloot haar betoog af met het voorstel om een multifactorieel plan op maat op te stellen.

Vooreerst: het individuele risico ramen, multidisciplinair overleg, een psychosociaal advies en direct contact met de werkgever en daarna een strategie uitstippelen. De familieleden erbij betrekken, de financiële situatie bekijken en precieze richtlijnen opstellen als de patiënt er niet in slaagt het werk te hervatten.

Hartrevalidatie < arbeidsintegratie: implicaties voor het zorgsysteem

Lutgart Braeckman, UGent, Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen > Afdeling volksgezondheid en eerstelijnszorg

De laatste spreekster, professor Lutgart Braeckman, begon met een aantal essentiële boodschappen:

  • Werken is goed voor werknemers.
  • Is de patiënt gemotiveerd om het werk te hervatten en zijn er eventueel barrières?
  • De wetgeving blijft complex.
  • Een discordantie tussen de vereisten en de capaciteit of vaardigheden moet worden geanalyseerd.
  • Er bestaan verschillende stappen.
  • Er is meer communicatie vereist.

Daarna vatte ze een aantal punten samen:

  • Het slaagpercentage van cardiale revalidatie is hoog, maar de duur heeft sterke invloed: 50 % succes als het werk na 3 tot 6 maanden wordt hervat, en nog geen 20 % in geval van een arbeidsongeschiktheid van meer dan 12 maanden.
  • Biopsychosociale factoren zijn zeer belangrijk.
  • Coördinatie tussen de verschillende betrokkenen en een multidisciplinaire aanpak zijn belangrijk.
  • De Belgische wetgeving is complex.
  • Sinds 1996 bestaan er Europese richtlijnen die fungeren als wetteksten. Ze gaan uit van het risiconiveau, een (verplichte en optionele) surveillance en promotie.

In België werd in 2016 een nieuwe wet gepubliceerd (BeSWIC), die een informele reïntegratie beoogt met advies voor de werkhervatting gevolgd door een onderzoek na vier weken werken.

Het betreft een niet-verplicht zorgtraject, dat tot vijf etappes kan omvatten met verschillende acties.

Daarna presenteerde ze twee klinische gevallen. Het eerste geval was een jonge patiënt met een pacemaker, heftrukbestuurder van beroep, die met batterijen en oplaadmateriaal moest werken.

Het tweede geval was een vrouw van 54 jaar met hartfalen op myocarditis.

Beiden hebben hun beroepsactiviteit progressief hervat (wel aangepast werk).

In België volgen we de Europese richtlijnen, die streven naar een stapsgewijze en progressieve professionele reïntegratie via samenwerking tussen de cardioloog, de bedrijfsarts en de werknemer. De spreekster ging ook nog even in op het probleem van rijgeschiktheid.

Wat het rijbewijs betreft, bestaan er twee groepen. Voor groep 1 is enkel het advies van een cardioloog vereist, voor groep 2 moeten de cardioloog en de bedrijfsarts samenwerken.

Momenteel loopt een Europees project, Druid genaamd.

Mochten er nog vragen zijn, dan vindt u veel informatie op de website van de Minister voor Volksgezondheid.

U vindt een bedrijfsarts op de website van Co-Prev.

Tot slot: Leve revalidatie en motivatie van de patiënten.

Aucun élément du site web ne peut être reproduit, modifié, diffusé, vendu, publié ou utilisé à des fins commerciales sans autorisation écrite préalable de l’éditeur. Il est également interdit de sauvegarder cette information par voie électronique ou de l’utiliser à des fins illégales.