NL | FR
Hartklepaandoeningen: hoeveel weet de bevolking?
  • Peter Verbrugghe , Christophe Dubois, Tom Adriaenssens, Marie-Christine Herregods , Bart Meuris 

Een vergelijking tussen een Belgische en een Europese bevraging verschaft antwoorden

Uit de resultaten van twee bevragingen - doorgevoerd in België en in een aantal overige landen van Europa - blijkt dat de awareness en de kennis betreffende hartklepaandoeningen in het algemeen, en aortaklepstenose in het bijzonder, zeer laag is onder de oudere bevolking. Het is duidelijk dat er stappen ondernomen moeten worden om dit te verhelpen. Daarvoor moeten samenwerkingsverbanden met alle betrokkenen - onder meer de overheid, de verantwoordelijken binnen de gezondheidszorg, alsook patiënten- en artsenorganisaties - opgezet worden. Het 4A-stappenplan wordt in dat verband voorgesteld.

Hoge mortaliteit bij niet-behandelde, ernstige aortaklepstenose

Onder meer door de stijgende levensverwachting is de incidentie van aortaklepstenose, de meest voorkomende hartklepaandoening bij volwassenen, de afgelopen decennia sterk toegenomen.1 Aortaklepstenose treft in de verschillende Europese landen 2-7 % van de bevolking ouder dan 65 jaar, oftewel 2,7 miljoen personen. Ook epidemiologische studies hebben inmiddels aangetoond dat niet minder dan één op de acht personen (12,5 %) met een leeftijd van 75 jaar of ouder getroffen is door een hartklepaandoening.2

Hartklepaandoeningen kunnen dan ook niet langer onderschat worden, temeer daar studies hebben aangetoond dat als ernstige aortaklepstenose mét symptomen niet tijdig wordt behandeld, de helft van de patiënten binnen de daaropvolgende twee jaar overlijdt.3, 4 Het spreekt dan ook vanzelf dat een hartklepaandoening tijdig gediagnosticeerd en van nabij opgevolgd moet worden om de mortaliteit te minimaliseren. Maar nog àl te vaak glippen vele patiënten door de mazen van het diagnostische net. Het is daarom belangrijk dat de bevolking gesensibiliseerd wordt voor deze hartklepaandoeningen zodat ze de symptomen tijdig kan herkennen. Immers, ondanks het feit dat de behandelingen van ernstige aortaklepstenose - met name de implantatie van een nieuwe hartklep langs heelkundige of percutane weg (TAVI) - excellente resultaten opleveren,5, 6 kan anno 2019 enkel vastgesteld worden dat in een aantal Europese landen veel patiënten (sommige studies spreken van 40 % tot 60 %) nog steeds niet behandeld worden.7

Belgische en Europese bevragingen betreffende hartklepaandoeningen

Het doel van de Europese bevraging, de zgn. Heart Valve Disease Awareness Survey 2017, bestond erin om zowel de kennis als de awareness betreffende hartklepaandoeningen in het algemeen en aortaklepstenose in het bijzonder onder de oudere bevolking in kaart te brengen en uit te maken in hoeverre de inzichten tijdens de afgelopen jaren geëvolueerd zijn (een gelijkaardige survey werd doorgevoerd in 2015).8, 9 Aan deze bevraging in 2017 namen 12 820 personen deel (7 115 mannen en 5 705 vrouwen) met een leeftijd van tenminste 60 jaar en afkomstig uit 11 Europese landen (Denemarken, Duitsland, Finland, Frankrijk, Ierland, Italië, Nederland, Noorwegen, Spanje, het Verenigd Koninkrijk en Zweden). Dezelfde bevraging werd nadien doorgevoerd onder 1 000 Belgische personen van 60 jaar en ouder (626 mannen en 374 vrouwen) uit Vlaanderen, Wallonië en het Brusselse gewest. De gegevens van deze Belgische bevraging werden online gecollecteerd in juli en augustus 2018. Alle personen die deelnamen aan beide bevragingen werden verzocht te antwoorden op dezelfde acht vragen.

Vergelijking tussen de Belgische en de Europese bevraging

Vraag 1: Weet u wat aortaklepstenose is?

Nauwelijks 8 % van de Belgische respondenten kon het correcte antwoord formuleren op deze vraag, terwijl de overgrote meerderheid (79 %) aangeeft deze aandoening niet te kennen (14 % van de Belgische bevraagden gaf een foutief antwoord). Binnen de overige Europese landen meende elke vierde persoon (26 %) te weten wat aortaklepstenose is, maar de meesten onder hen (22 %) gaven een foutief antwoord. Uiteindelijk gaf dus slechts 4 % van de bevraagden het correcte antwoord. Uit de Europese survey blijkt bovendien dat 74 % van de respondenten deze aandoening niet kent. Samengevat kan gesteld worden dat de kennis over aortaklepstenose weliswaar iets hoger ligt in België dan in de overige Europese landen, maar nog steeds bijzonder laag te noemen is (minder dan 10 % van de bevraagden kent de aandoening).

Vraag 2: Over welke van de volgende aandoeningen maakt u zich het meeste zorgen?

Veruit de meeste bevraagden maken zich zorgen om aandoeningen als kanker en de ziekte van Alzheimer, zowel in België (resp. 35 % en 22 %) als in de overige Europese landen (resp. 29 % en 21 %). Op de derde plaats komen cerebrovasculaire accidenten (België: 10 %; Europa: 10 %). Slechts een kleine minderheid is bekommerd om hartklepaandoeningen (België: 2 %; Europa: 2 %). Toch opmerkelijke cijfers, in acht genomen dat de jaarlijkse mortaliteit van ernstige aortaklepstenose hoger ligt dan bij veel oncologische aandoeningen (d.w.z. minder personen zijn nog in leven 5 jaar na de diagnose).8

Vraag 3: Met welke van de volgende hartziekten bent u het meest vertrouwd?

In België zijn de bevraagden het meest vertrouwd met myocardinfarct (45 %) en hartritmestoornissen (34 %), terwijl in de overige landen van Europa myocardinfarct (48 %), angina (25 %) en ischemische hartklachten (18 %) het hoogst scoren. Weinig Belgische respondenten zijn bekend met hartklepaandoeningen (9 %), zoals dat ook in de overige Europese landen (10 %) het geval is. Het hoeft dus geen betoog dat de bekendheid van hartklepaandoeningen in alle bevraagde landen bijzonder klein is in vergelijking met andere hartziekten. En ten slotte ook dit nog: respectievelijk 26 % van de Belgische en 22 % van de Europese bevraagden hebben geen kennis over ook maar één hartaandoening.

Vraag 4: Hoe frequent onderzoekt de huisarts uw hart met een stethoscoop tijdens een visite?

In België wordt bij 64 % van de bevraagden tijdens elk artsenbezoek een hartauscultatie uitgevoerd met de stethoscoop. Met dit cijfer scoort de Belgische huisarts zeer hoog en moet hij of zij enkel Frankrijk (79 %) laten voorgaan binnen Europa (waar bij de andere landen bij gemiddeld slechts 28 % van de respondenten een auscultatie wordt uitgevoerd tijdens elk artsenbezoek). Desondanks is hartauscultatie nog bij al te veel bevraagden geen deel van het klinische routineonderzoek. In België en Europa wordt bij respectievelijk 19 % en 37 % van de patiënten zelden een hartauscultatie uitgevoerd, bij respectievelijk 4 % en 13 % wordt dat zelfs nooit gedaan.

Vraag 5: Op een schaal van 1 tot 5, hoe waarschijnlijk is het dat u een van de volgende symptomen meldt aan uw huisarts?

De symptomen waarvan sprake, zijn: beklemming op de borst, pijn op de borst, hartkloppingen, vermoeidheid, verminderde lichamelijke activiteit, kortademigheid, gevoel van flauwte, flauwvallen na een fysieke inspanning en zich ouder voelen dan zijn daadwerkelijke leeftijd. In België rapporteren de meeste bevraagden elk van deze symptomen aan hun arts, waarbij het vaakst melding gemaakt wordt van 'pijn op de borst' (37 %) en 'flauwvallen na een fysieke inspanning' (38 %), terwijl 'zich ouder voelen dan zijn daadwerkelijke leeftijd' (14 %) het minst vermeld werd. Deze cijfers zijn in overeenstemming met die van de overige Europese landen (pijn op de borst: 42 %; flauwvallen na een fysieke inspanning: 40 %; zich ouder voelen dan zijn daadwerkelijke leeftijd: 14 %). Deze resultaten suggereren evenwel dat veel patiënten zich niet bewust zijn van de symptomen die gepaard gaan met hartklepaandoeningen en hen dikwijls beschouwen als een teken van veroudering.

Vraag 6: De zonet verkregen informatie betreffende aortaklepstenose in acht genomen, bent u nu méér verontrust omtrent deze aandoening en zo ja, wat bent u van plan om in dit verband te ondernemen?

Nadat hun informatie over aortaklepstenose verstrekt werd, bleek de meerderheid van de Belgische bevraagden (62 %) zich niet méér zorgen te maken om deze aandoening dan daarvoor het geval was. Dat cijfer ligt hoger dan in de overige Europese landen, waar 'slechts' de helft (51 %) van de bevraagden niet méér verontrust was.

Van de 29 % van de Belgische respondenten die wél meer bekommerd zijn dan daarvoor is 18 % onder hen van plan om zich te informeren over aortaklepstenose, terwijl de overige 11 % geen intenties hebben om iets te ondernemen. Belgische bevraagden blijken minder bekommerd te zijn dan de rest van Europa, waar 39 % van de bevraagden zich wel méér zorgen maakt over aortaklepstenose en 23 % aangaf zich verder te zullen informeren. Overigens herkende bijna 6 % van de Belgische bevraagden de symptomen van een hartklepaandoening bij zichzelf, tegenover 4 % van de Europese respondenten.

Vraag 7: Welke van de volgende check-ups dient de huisarts volgens u uit te voeren in het kader van een algemene gezondheidscheck voor 65-plussers? Benoem in volgorde van belangrijkheid (1 = hoogste prioriteit, 6 = laagste prioriteit)

Zowel in België als in de rest van Europa werden op deze vraag dezelfde antwoorden aangeleverd: bloeddruk (1), hartklepaandoening (2), diabetes (3), cholesterol (4), de ziekte van Alzheimer (5) en osteoporose (6).

Vraag 8: Van welke therapieën ter behandeling van hartklepaandoeningen hebt u weet?

De therapieën waarvan sprake, zijn: chirurgisch vervangen van de hartklep, farmaceutische behandelingen en transkatheter-aortaklepimplantatie (TAVI).

Uit de bevraging blijkt dat de kennis over de verschillende behandelingen van hartklepaandoeningen minder groot is in België dan in de overige Europese landen, d.w.z. chirurgisch vervangen van de hartklep (België: 44 % vs. Europa: 52 %), farmaceutische therapieën (België: 21 % vs. Europa: 29 %) en transkatheter-aortaklepimplantatie (België: 17 % vs. Europa: 19 %). Bovendien kent in België niet minder dan 48 % van de respondenten ook maar enige therapie ter behandeling van een hartklepaandoening, tegenover 38 % in de rest van Europa. Samengevat kan gesteld worden dat de kennis over de behandelingen van hartklepaandoeningen in België laag is in vergelijking met andere Europese landen. Zowel in België als Europa zijn de bevraagden het meest vertrouwd met het chirurgisch vervangen van de hartklep( pen) terwijl minder dan 20 % van alle respondenten transkatheter-aortaklepimplantatie (TAVI) kent.

Algemene conclusies

Hartklepaandoeningen zijn weinig bekend

Zowel de Belgische, als de Europese survey toont onomstotelijk aan hoe weinig hartklepaandoeningen bekend zijn bij de bevraagden (personen van 60 jaar en ouder). Minder dan 8 % van de Belgische en nauwelijks 4 % van de Europese bevraagden is bekend met aortaklepstenose, de meest voorkomende hartklepaandoening. Ondanks het feit dat in Europa niet minder dan 2,7 miljoen oudere personen een hartklepaandoening hebben, is 38 % van de Europese bevraagden niet bekend met ook maar een van de huidige behandelingsopties. In België loopt dat cijfer op tot nagenoeg de helft van de bevraagden (48 %).

Hoe groot is de bezorgdheid over hartklepaandoeningen?

Uit beide bevragingen blijkt evenzeer hoe weinig men bekommerd is om aortaklepstenose: nauwelijks 2 % van alle bevraagden maakt zich zorgen om de aandoening. En zelfs nadat informatie verstrekt werd over de incidentie en mortaliteit van aortaklepstenose, bleek een meerderheid van de Belgische (62 %) en de helft van de Europese (51 %) bevraagden zich niet méér zorgen te maken om deze aandoening dan daarvoor het geval was.

Gebruik van de stethoscoop

Er zijn toch ook enkele bemoedigende resultaten: België heeft het tweede hoogste aantal patiënten bij wie het hart tijdens elk artsenbezoek met de stethoscoop beluisterd wordt (64 %), terwijl het Europees gemiddelde op 28 % ligt. Daarentegen wordt in Europa gemiddeld in 51 % van de patiënten zelden of nooit een hartauscultatie uitgevoerd bij klinisch routineonderzoek. Hierbij moet evenwel benadrukt worden dat de onderlinge verschillen tussen de landen zeer groot kunnen zijn: In het Verenigd Koninkrijk is dat 78 %, in Frankrijk slechts 10 %. België scoort hier bij de betere landen, maar het zelden of nooit uitvoeren van een hartauscultatie in 23 % van de patiënten is vanuit een cardiologisch standpunt nog steeds hoog.

Het definiëren van samenwerkingsverbanden

Gegeven dat de kennis en de bekommernis omtrent hartklepaandoeningen bijzonder laag zijn, lijkt het vanzelfsprekend dat adequate stappen gezet moeten worden om dit gebrek aan awareness bij de bevolking bij te sturen. In dat verband is het belangrijk om gericht te communiceren naar het doelpubliek over de aandoeningen in kwestie. Verder is het de bedoeling om met alle belanghebbenden - d.w.z. patiënten, huisartsen, cardiologen en verplegend personeel, maar evenzeer de overheid, gezondheidsdiensten en beleidsmakers - samen te werken om op Europese schaal de bestaande uitdagingen het hoofd te bieden. Daartoe werd een 4A-stappenplan (het zgn. Four «A» Action Plan) opgezet:

1) Awareness

Een vroege diagnose en behandeling van hartklepaandoeningen kan een betere klinische outcome betekenen, eventueel gepaard gaand met een hogere levenskwaliteit van de patiënt. Toch worden anno 2019 nog al te veel patiënten niet tijdig gediagnosticeerd en het is dan ook van het allergrootste belang dat vertegenwoordigers van de overheid, van wetenschappelijke en cardiologische verenigingen en artsenverenigingen én de bedrijfswereld opgeroepen worden om samen te werken met patiëntenorganisaties, om nationale campagnes op te zetten om de awareness over hartklepaandoeningen te verhogen.

2) Ask

Huisartsen moeten gesensibiliseerd worden om regelmatiger de stethoscoop aan te wenden om zo eventuele hartklepaandoeningen tijdig op te sporen en de patiënten door te verwijzen. Evenzeer moet de bevolking bewust gemaakt worden zodat ze bij zichzelf de symptomen van een hartklepaandoening herkent en kan rapporteren aan de huisarts. In dat verband moet de overheid in de verschillende Europese landen aangemoedigd te worden om auscultatie - bijvoorbeeld als onderdeel van een jaarlijkse check-up bij personen van 65 jaar en ouder - te promoten en te financieren.

3) Action

Er moet een oproep gelanceerd worden aan de verantwoordelijken binnen de gezondheidssector om nationale richtlijnen betreffende hartklepaandoeningen te formuleren, als onderdeel van een behandelingstraject dat als beslissingsalgoritme (decision-making protocol) kan aangeboden worden aan de artsen en andere zorgverleners. In dat verband is het belangrijk dat elke patiënt in elk Europees land toegang heeft tot echocardiografie ter bevestiging van de diagnose, iets wat in een aantal landen nog steeds niet vanzelfsprekend is.

4) Access

Zodra een patiënt gediagnosticeerd wordt met een ernstige hartklepaandoening is veelal het herstellen of het vervangen van de beschadigde hartklep de enige medische optie. Op dit ogenblik worden vele patiënten in een aantal Europese landen deze behandelingen nog steeds ontzegd. Daarom moet een oproep gelanceerd worden aan de verantwoordelijke zorgverleners om zonder enig onderscheid alle personen tijdig en adequaat de voorhanden zijnde therapieën ter behandeling van hartklepaandoeningen aan te bieden.

Referenties

  1. Berry, C., Lloyd, S.M., Wang, Y., Macdonald, A., Ford, I. The changing course of aortic valve disease in Scotland: temporal trends in hospitalizations and mortality and prognostic importance of aortic stenosis. Eur Heart J, 2013, 34 (21), 1538-1547.
  2. d'Arcy, J.L., Coffey, S., Loudon, M.A., Kennedy, A., Pearson-Stuttard, J., Birks, J., et al. Large-scale community echocardiographic screening reveals a major burden of undiagnosed valvular heart disease in older people: the OxVALVE Population Cohort Study. Eur Heart J, 2016, 37 (47), 3515-3522.
  3. Nath, J., Foster, E., Heidenreich, P.A. Impact of tricuspid regurgitation on long-term survival. J Am Coll Cardiol, 2004, 43 (3), 405-409.
  4. Carabello, B.A. Introduction to aortic stenosis. Circ Res, 2013, 113 (2), 179-185.
  5. Gaede, L., Kim, W.K., Blumenstein, J., Liebetrau, C., Dörr, O., Nef, H., et al. Temporal trends in transcatheter and surgical aortic valve replacement : An analysis of aortic valve replacements in Germany during 2012-2014. Herz, 2017, 42 (3), 316-324.
  6. Gaede, L., Blumenstein, J., Liebetrau, C., Dörr, O., Kim, W.K., Nef, H. et al. Outcome after transvascular transcatheter aortic valve implantation in 2016. Eur Heart J, 2018, 39 (8), 667-675.
  7. Bach, D.S., Siao, D., Girard, S.E., Duvernoy, C., McCallister, B.D. Jr., Gualano, S.K. Evaluation of patients with severe symptomatic aortic stenosis who do not undergo aortic valve replacement: the potential role of subjectively overestimated operative risk. Circ Cardiovasc Qual Outcomes, 2009, 2 (6), 533-539.
  8. Gaede, L., Aarberge, L., Brandon Bravo Bruinsma, G., Macarthy, P., Musumeci, F., Zamorano, P., Möllmann, H. Heart Valve Disease Awareness Survey 2017: what did we achieve since 2015? Clin Res Cardiol, 2019, 108 (1), 61-67.
  9. Gaede, L., Di Bartolomeo, R., van der Kley, F., Elsässer, A., Iung, B., Möllmann, H. Aortic valve stenosis: what do people know? A heart valve disease awareness survey of over 8,800 people aged 60 or over. EuroInterv, 2016, 12 (7), 883-889.

Niets van de website mag gebruikt worden voor reproductie, aanpassing, verspreiding, verkoop, publicatie of commerciële doeleinden zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Het is ook verboden om deze informatie elektronisch op te slaan of te gebruiken voor onwettige doeleinden.